Nieuwe geschiedenis

Verantwoording

In de boeken van Albert Delahaye wordt meer dan voldoende feitenmateriaal aangedragen om zijn stellingen te ondersteunen. In de tijd tussen 1946 en 1987 verschenen er een zeven boeken van zijn hand (zie bibliografie). In zijn laatste boek “De ware kijk op ..” worden de teksten van de oude schrijvers niet volledig genoeg uitgewerkt maar de grote lijn blijft intakt. 

Om nu in het kort een weergave van deze studie te geven is bijna onmogelijk. Toch wordt op deze en volgende webpagina’s een poging gedaan De nieuwe geschiedenis van Nederland wordt voornamelijk gedomineerd door een verklaarbare verplaatsing van namen en feiten die in de middeleeuwen door fantasievolle schrijvers toegewezen worden aan Nederland. Daarover later meer

In de volgende webpagina’s wordt op een eenvoudige doch doeltreffende manier de nieuwe geschiedenis beschreven. Een aantal moeilijke begrippen wordt weggelaten om de nieuwe geschiedenis begrijpbaar te maken voor iedereen vooral voor de jongeren. De kinderen zijn de toekomstige grote mensen die misschien in die richting zullen gaan studeren en de studie van de verplaatsing van de vaderlandse geschiedenis zullen overnemen. 

Heeft U opmerkingen dan kunt U contact opnemen met de editor van deze webpagina’s.

Nijmegen 700 jaar stad

“2000 jaar voor de VVV”

Nijmegen mag elk jubileum vieren dat men wil. Maar wil men een 2000 jaar bestaan vieren als “stedelijke samenleving” zoals de burgemeester van de stad G. ter Horst meedeelt in een brief aan de raad, dan moet er minimaal sprake zijn van continue bewoning. In de voorgaande beantwoording is al duidelijk aangetoond dat er van continu al geen sprake is. 

Het oudste archiefstuk in Nijmegen dateert uit 1196. Geen enkel bericht, geen enkele archeologische vondst bewijst, dat Nijmegen tussen ca. 250 en ca. 1100 heeft bestaan. In Nijmegen zelf én in de naaste of verre omgeving is geen spoor te vinden van een Karolingisch domein, of van goederen die tot de palts behoord moeten hebben 

Sterker nog: nergens in de wijde omgeving wordt melding gemaakt van het bestaan van Nijmegen. Niet in lokale bronnen, niet in regionale, niet in kerkelijke registers, niet in bestuurlijk, militair en zelfs niet in literair verband. Kan het nog duidelijker dat Nijmegen voor de 12e eeuw (behoudens een korte Romeinse periode) niet bestaan heeft. Dat geldt trouwens ook voor het gehele midden en zeker ook het Noorden van Nederland, waar het ontbreken van dergelijke relicten het bestaan van een Karolingische cultuur tegenspreekt. 

Nijmegen heeft in haar website het volgende geschreven: Wat er gebeurde aan het einde van de Romeinse tijd en de vroege Middeleeuwen is onduidelijk. Kort voordat Nijmegen weer in de historie verschijnt, is er menselijke bewoning teruggekeerd. Zoals op verschillende andere plaatsen in Nederland het geval is, ontstond deze ook hier op een reeds voorheen bewoonde plaats, daar de sporen van een oude bewoning in en zelfs boven de grond zichtbaar waren. Eeuwen later zijn in Nijmegen nog talloze relicten van de Romeinse beschaving bewaard gebleven: de ruïnen ervan hebben tot ver in de 17e eeuw als kalksteen-“groeven” gediend. 
Men treft hetzelfde verschijnsel aan te Utrecht en te Elst, waar de eerste vroeg- Middeleeuwse bouwwerken zonder enig spoor van een tussentijdse cultuur pal op Romeinse resten zijn gebouwd. In het lagere westen van Nederland is de situatie anders. Daar vindt men de Romeinse nederzettingen op 2 à 3 of nog meer meters onder het maaiveld, waar zij, derhalve ten tijde van het weer in bezit nemen van het land, niet zichtbaar waren. 

Pas in 1242 wordt de plaats voor het eerst “Nymegen” genoemd. In de 15e eeuw wordt de naam in de geschriften gelatiniseerd door Willem van Berchen tot Noviomagus, waarmee de verwarring met het echte Romeinse en Karolingische Noviomagus, zijnde Noyon, feitelijk pas begon. Grondleggers van deze verwarring waren kanunnik Willem van Berchen (1482) en de dominees Johannus Smetius (1591-1651) en zoon Johannus Smetius (1636-1704). 

Onbegrijpelijk dat latere historici en archeologen deze kroniekschrijvers nooit kritisch hebben onderzocht. Dat zij niet hoog aangeslagen worden als historici blijkt wel uit het feit, dat zij (bijna) nergens als bron worden genoemd, terwijl zij dus wel de eerste waren die met de mythen begonnen. Blijkbaar voelen hedendaagse historici wel aan dat er iets fout is aan hun verhaaltjes, maar weten ze niet precies wat er fout aan is. 

Nijmegen verwierf stadsrecht bij akte in 1230. In 1930 werd in Nijmegen het 700 jarig bestaan van de stad gevierd. Historisch gezien volkomen juist! Na de eerste publikaties van Albert Delahaye in de Gelderlander in 1954 en 1955 vierde men in 1955 plotseling het 1800-jarig bestaan van de stad Nijmegen. Een paar maanden later in In juli 1955 werden er een 50 jaar bijgeplakt en vierde men in Nijmegen plots het 1850-jarig bestaan van de stad. In 2005 viert de stad het 2000-jarig bestaan. Een feest uitgevonden door de plaatselijke VVV!? 
Of door de stadarcheoloog aan de hand van de Godenpijler die volgens Panhuysen omstreeks het jaar 17 opgericht moet zijn. Volgens deze pijler zou Nijmegen 1988 jaar bestaan jarig 

1. Dus Nijmegen is stad vanaf 1230 NC? 700 jarige viering (1930) 
2. Dus Nijmegen is stad vanaf 155 NC? 1800 jarige viering (1955) 
3. Dus Nijmegen is stad vanaf 105 NC? 1850 jarige viering (1955) 
4. Dus Nijmegen is stad vanaf 5. NC? 2000 jarige viering (2005) 

Het eerste is juist: Nijmegen bestaat als stad vanaf 1230. De stadsrechten zijn aantoonbaar. Nijmegen was in de Romeinse tijd een legerplaats, strategisch geplaatst op de heuvels die op de rivier uitkeken. Tussen tenminste 400 en 1050 was Nijmegen ontvolkt. Van een stad was geen sprake. 

Samenvatting
Zoals al eerder besproken kan van een continue bewoning geen sprake zijn. Grote tegenstanders van de theorie van Albert Delahaye zoals Van Es en Jansen beamen dit feit vanuit een archeologische visie. Albert Delahaye heeft met zijn theorie een nieuwe geschiedenis van Nederland aangetoond in het eerste millenium van onze jaartelling. Nijmegen heeft bijna 650 jaar geen bewoning gekend en mag best feest vieren maar wel met de juiste getallen zoals in 1930.