Germania I

Germania = Frans Vlaanderen bij Tacitus

In Maart 1997 verscheen het eerste deel van deze gekleurde serie. De manusscripten lagen al enige tijd te wachten op publikatie en gelukkig had de Stichting Albert Delahaye de middelen voor deze uitgave. De redactie bestaand uit Drs. A.A.F. Jochems en Drs. A.G.F. Laenen hebben alle originele teksten intakt gelaten en daar waar veranderingen gedaan zijn deze in een voetnoot weergegeven. 

Dit deel behandelt de zeden van de Germanen. Tacitus (55-117 NC) is een groot romeins geschiedkundig schrijver die pas in 96 NC leerde schrijven. Hij heeft een groot aantal werken op zijn naam staan waaronder het in dit boek besproken Germania.

In Germania verhaalt hij vanuit de visie van een Romein over de zeden en gewoonten van de Germanen. Duidelijk is dat hij een Romeinse bril op heeft en vanuit zijn visie de Germanen beschrijft. Het is waarschijnlijk dat hij zelf observaties gedaan heeft bij de Germanen hoewel het niet rechtstreeks blijkt uit zijn tekst. De eerste 50 bladzijde bespreken voornamelijk de gewoonten zoals beschreven door Tacitus. Dat zijn onder andere het klimaat, de landbouwm de handelswaar, de oorlogsvoering, de betekenis van de vrouwen, de godenverering, vergaderingen, huwelijk, opvoeding van kinderen, verwantschap en recht enzovoort. Albert Delahaye geeft via voetnoten verklaringen wat Tacitus bedoelde, vooral de geografische feiten worden toegelicht.

In dit deel worden de instellingen en gebruiken van de diverse stammen in Germania en hun aangrenzende gebieden besproken. De Bataven, Mattiacen, de Chatti, de Usipi, Tencteri, Bructeri, Charmavi, Angrivarii, Dulgubini, Chasuarii, Frisii, Chauci, Cherusci, Fosi, Cimbri, Suebi, Semnones, Langobardi, Hermenduri, Naristi, Marcomanni, Quadi, Marsigni, Cotini, Osi, Buri, Lygii, Gothones, Rugii, Lemonii, Suiones, Aestii, Sitones, Peucini, Venethi en Fenni.

Deze stammen worden op een andere plaats gesitueerd dan men tot voor kort dacht. Aangetoond wordt een duidelijke consolidatie van stammen die bij elkaar in het gebied dat nu Noord Frankrijk is woonden. De huidige plaatsnamen verwijzen nog steeds naar de stammen die Tacitus beschreef.

In het Addendum wordt een beschouwing gegeven uit de “Annales” en “Historiae” van Tacitus. Er worden conclusies getrokken waarbij de slotconclusie ten aanzien van Tacitus luidt:

  1. De Renus is de Schelde.
  2. De Danuvius is de Aisne.
  3. Zijn 85 Germaanse stammen woonden in Frans Vlaanderen.
  4. De west-orientatie van Tacitus is niet begrepen door de eerdere Historici