Deze uitgave is aan de hand van reeds geschreven manuscripten 5 jaar na de dood van Albert Delahaye verschenen.
De uitgave is bekostigd door de Stichting Albert Delahaye en behandelt uitsluitend Willibrord, Bonifatius, de zendelingen en de opvolgers van Willibrordus. Het is bewerkt en aangevuld door Dr. Ten Doeschate die de manuscripten zoveel mogelijk intact liet en op kleine punten heeft aangepast aan de meest recente inzichten van Albert Delahaye.
Hans Jochems heeft de redactie bijgestaan met kennis over de materie en de Geografie die hij vooral heeft opgedaan tijdens zijn vele reizen met Albert Delahaye in Noord Frankrijk. Verder heeft Drs. A.G.F. Laenen het manuscript kritisch beoordeeld en Drs. A.A.F. Jochems heeft ook het manusscript kritisch beroordeeld en de literatuurlijst en het register samengesteld.
A: De Voorgeschiedenis van de missie onder de Fresones (Teksten 1-20)
Aan de hand van 21 teksten uit verschillende bronnen wordt de voorgeschiedenis van de kerstening van de fresones besproken. Aangetoond wordt door kruisverbanden dat alle activiteiten zich afspeelden in het gebied dat nu als Frans-Vlaanderen geldt. De Fresones waren dus wel de zognaamde Friezen maar het in Nederlanders bekende Friesland lag onder water. (Zie Duinkerkse Transgressies)
Dit hoofdstuk bespreekt alle teksten over Willibrord. Willibrord nam 11 broeders mee in het schip en stak over daar waar hij zicht had op de andere kust. Deze plaats was dus Gravelines vlak boven Boulogne. De fabel van Katwijk aan Zee dateert van de 17e eeuw! Volgens Theofried: doorkliefde hij de golven en legde hij aan in de monden van de rivier de Renus (Schelde), de koning van de stromen in Gallia en Germania in het jaar 690…..” Verdere verklaring van de teksten geeft duidelijk aan dat Willibrord al zijn activiteiten in het noorden van Frankrijk heeft uitgevoerd en ook daar zijn resten ter aarde zijn besteld.
In deze teksten worden de zendelingen naast Willibrord besproken. Als voorbeeld de twee Ewalden, Lambertus en Landoalus en vele anderen. Door bespreking van de teksten die voor de metgezellen van Willibrord gelden blijkt overduidelijk dat zij ook in het Frans-Vlaanderense deel thuishoren.
D: Bonifatius, de baanbreker (Teksten 114-142)
Bonifatius is niet in Dokkum vermoord. Deze fabel is in de 13e eeuw door een priester van het bisdom Utrecht in het leven geroepen. In de teksten wordt het oorspronkelijke Dockynchirica afgekort naar Dockinga. Dat is in Nederland geinterpreteerd als het huidige Dokkum.De opvolgers van Willibrord zijn zeer belangrijk om de continuiteit aan te tonen. De teksten die op de opvolgers slaan worden per opvolger besproken. Zo zijn Gregorius, Lebuinus, Ludger, Willehad, Albricus, Odulphus, Rixfridus, Fredericus, Alfricus, Hegihardus, Ludgerus, Anscharius, Hungerus, Odibaldus, Radboud in afzonderlijke paragrafen besproken en toont de schrijver duidelijk aan dat deze thuishoren in Frans-Vlaanderen.
Omdat er destijds valse oorkondes gemaakt zijn om bepaalde gebeurtenissen toe te wijzen aan een stad of streek ter meerdere eer en glorie van de machthebbers wordt in deze bespreking van de teksten korte metten gemaakt met de verkeerde interpretatie daarvan. Er werden ook oorkondes gefabriceerd om aan te tonen dat bepaalde goederen of kloosters toebehoorden aan anderen dan de oorspronkelijke eigenaars. Vooral het feit dat vele namen in de aktes zich in de loop van de tijd hebben aangepast aan de oorspronkelijke bedoelde plaatsen of geplakt zijn op de nieuwe plaatsen in Nederland. Veel eeuwen later zijn veel namen onterecht toegepast op Nederland.
Meer weten: lees deze publicatie