Albert Delahaye (1915-1987)
Curriculum Vitae
Albert Delahaye werd op 18 oktober 1915 te Klimmen (L) geboren. Hij was de 9e van 15 kinderen van Joannes Delahaye (1880-1951), van beroep Kuiper en Maria Beckers (1881-1958).
Hij ging naar de lagere school in Klimmen van 1921 tot en met 1926. In 1926 werd hij toegelaten tot het Gymnasium van de paters Montfortanen waar een van zijn broers ook had gestudeerd. Daar heeft hij onder andere grondig de moderne en vooral klassieke talen geleerd.
De familie Delahaye voor de winkel in 1924
Groot Seminarie
In 1932 ronde hij het Gymnasium af en meldde zich aan bij het Grootseminarie van de Paters Montfortanen te Oirschot. (NB). Daar studeerde hij wijsbegeerte, theologie, moraal, kerkgeschiedenis en liturgie. Kortom een kerkelijke opleiding met als uiteindelijk doel: “het priesterschap” Vlak voor zijn wijding in 1940 zag hij het niet meer zitten en monsterde af.
Archiefschool, Kerkrade en zijn eerste zonen
In de eerste oorlogsjaren studeerde hij aan de Archiefschool voor Archiefambtenaar. Op 2 februari 1942 (Maria Lichtmis) werd hij volontair aan het Rijksarchief te Maastricht. In die plaats kwam hij ook zijn latere echtgenote Frieda Koene, (dochter van een bekende Maastrichtse architect) tegen in de Mariakapel “Sterre der Zee” Op 25 oktober 1943 trouwde hij in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Lourdes met haar. In 1943 werd hij ook aangenomen in Kerkrade als Gemeente Archivaris. Op 1 maart 1945 werd zijn eerste zoon geboren in Kerkrade en op 12 augustus 1946 werd zijn tweede zoon ook in die plaats geboren.
Nijmegen
Na de oorlog, in 1946, werd hij benoemd tot Adjunct-archivaris van Nijmegen. In die stad groeide de overtuiging, dat er iets mis was met de zogenaamde keizer Karel stad. Zoals hij in Holle Boomstammen verwoordde werd de eerste twijfel opgeworpen door de plaats van de residentie van het zogenaamde Karolingisch paleis en het daaraan verbonden Valkhof. Al snel kwam de plaats Noyon (Noviomagus) waar Karel de Grote in 768 gekroond is tot Koning der Franken als tegenhanger van Nijmegen (Ook Noviomagus). De naamgeving en ligging bleken multi-interpretabel ten opzichte van de teksten van de geschiedschrijvers. Vanaf 1947 tot aan 1955 studeerde hij alleen en in alle stilte over de grootste misvatting in de geschiedenis van Nederland.
In 1947 werd zijn derde zoon geboren die ook de uitgebreide website heeft opgezet (zie “albert delahaye/links” in het hoofdmenu). Daarna volgde nog een dochter, en drie zonen. Buiten zijn studie was hij nog productief in timmeren en metselen. Albert Delahaye had een ongeremde energie: hij bouwde de hele kelder in de Abeelstraat om tot slaapkamer, metselde een bankje in de tuin en legde volwaardige betonnen paden in de tuin aan.
Uiteindelijk werd hij in Nijmegen weggepest omdat hij beweerde dat Karel de Grote niet in Nijmegen is geweest, de Batavieren ook al niet en de Opidum Batavorum natuurlijk kletskoek was.
Na de eerste publikaties in “De Gelderlander” werd Albert Delahaye onbetamelijk uit Nijmegen weggewerkt.
De eerste publicatie
In 1955 publiceerde hij in de regionale krant “de Gelderlander” voor de eerste keer een artikel waarin hij in het openbaar een klein gedeelte van zijn twijfels uitte over het paleis van Karel de Grote. De titel luidde: “Heeft het keizerlijk paleis van Karel de Grote wel te Nijmegen gestaan?” In Nijmegen werd dat niet in dank afgenomen. Het gemeentebestuur presteerde het zelfs hem naar Professor Prick (psychiater aan de Universiteit van Nijmegen) te sturen, om te onderzoeken of die man ze allemaal wel op een rijtje had staan.
Professor Prick kwam na een kort onderzoek terug bij het bestuur met de mededeling dat deze meneer een meer dan prima verstand had en een gezond beoordelingsvermogen. Nijmegen stelde zich zeer vijandig op reden te meer voor Albert Delahaye om te solliciteren.
Archivaris van Nassau-Brabant
Op 1 april 1957 werd hij aangenomen als Archivaris in Nassau-Brabant en op 6 september 1957 vertrok Albert Delahaye met zijn gezin naar Nassau-Brabant. Hij vestigde zich in Zundert en bleef daar tot zijn dood op 19 januari 1987 wonen.
In Nijmegen had hij al veel publicaties op zijn naam staan; paginagrote artikelen in de Gelderlander over allerlei historische onderwerpen. In Zundert aangeland werd er met een enorm tempo gepubliceerd met als meest bekende reeks de Publicaties van het archivariaat Nassau-Brabant waarvan 55 delen van zijn hand verschenen. De bibliografie van Albert Delahaye beslaat meer dan 300 artikelen, boeken en boekjes.
Alleen de boeken van zijn hand beslaan al een volle meter boekenplank. De helft van de boekenplank wordt gevuld met de publicaties over het “Deplacement van de historie van Nederland ”.
Karel de Grote
Nadat Albert Delahaye begon te publiceren over Karel de Grote en zijn Paleis bleek al snel dat er veel meer mis was met de historie van Nederland. Aanvankelijk begonnen met het Karolingische tijdperk kwam Albert Delahaye tot de ontdekking dat ook de Noormannen, Bonifatius en Willibrord misplaatst aan Nederland waren toegeschreven. De bewijsvoeringen van de stellingen begonnen met de stadsvorming van Nijmegen. Meteen daarna speelden de oorspronkelijke teksten van de historische oorspronkelijke schrijvers de grootste rol bij de bewijsvoering. Ook de geografie die beschreven werd in de teksten moest een juiste plaats krijgen. Bovendien waren er nog meer bewijzen zoals de Duinkerkse Transgressieperiode. Nederland was zo goed als onbewoonbaar omdat grote delen onder water lagen. (Duinkerkse Transgressie-periode I, II van ong. 200 – 1000 NC).
Een van de grootste ontdekkingen van Albert Delahaye was de verkeerde toepassing van de west-oriëntatie. Wat de klassieke schrijvers noorden noemen was voor ons west. West is Zuid, Zuid is Oost en Oost is Noord.
Holle Boomstammen
Een van zijn meest in het ook springende boek is “Holle Boomstammen”. Het is geschreven om een breed publiek te informeren. Het boek “De ware kijk op” is echter gericht op professionele beoefenaars van de geschiedenis. In een reactie op de bewering van professor Leupen en collega’s dat Nijmegen een bisschop zou hebben gehad is het boek “Bisschoppen” van Nijmegen geschreven. Een goede vriend van Albert Delahaye (Hans Jochems) heeft nog in de vierdaagse van Nijmegen verkleed als bisschop rondgelopen. Hij was inderdaad de eerste bisschop van Nijmegen. In 1980 schreef hij een autobiografisch werk “Memoires van een Archivaris” ter gelegenheid van zijn afscheid als archivaris van Nassau Brabant.
Na zijn pensionering werkte hij nog 7 jaar door aan zijn grote werken die hij doopte:
Een Meter boekenplank
De Ware Kijk Op (Deel I)
Dit deel is volledig gebaseerd op de originele teksten van historische schrijvers uit de romeinse en vroeg middeleeuwse en middeleeuwse tijd, bekend uit de geschiedschrijving. Deel I is een werk geworden van 500 bladzijden dat in 1984 als boekwerk verscheen. De delen II en III waren in manuscript al klaar. Deel II (650 bladzijden) verscheen pas na zijn dood. Deel II was een samenstel van het oorspronkelijk deel II en deel III en werd uitgegeven door de Stichting Albert Delahaye die in 1986 vlak voor zijn dood is opgericht. Albert Delahaye overleed op 19 januari 1987. Vlak voor zijn overlijden vroeg hij vanaf het ziekbed aan zijn tweede zoon teksten mee te nemen die op zijn bureau lagen met als kop “Deportaties van Germanen waaronder ook Bataven”, en onder aan de tekst; 825, uit de passage van de “Notitia Dignitatum”. Die heeft hij nooit meer gezien. Tot op de laatste minuut bleef hij helder van geest en voor de toekomst laat hij een onuitwisbare erfenis na. De gecorrigeerde geschiedenis van Nederland in het eerste millennium.